De ouders van een klein meisje zijn Australische schapenhouders. Door de aanhoudende droogte komt het boerderijtje in moeilijkheden en gaat uiteindelijk failliet. De familie gaat in de stad wonen waar het meisje niet kan wennen aan de andere levensomstandigheden. Ze kan niet verkroppen dat haar ouders minder tijd voor haar hebben en dat ze niet meer betrokken wordt bij hun werk. Ten einde raad weigert ze nog te praten.